top of page

Biografie

 

Riek Wesseling werd op 25 November 1914 geboren in Banjoe Biroe op midden Java waar haar vader als officier in het Nederlands-Indisch leger was gestationneerd. Een maand na haar geboorte stierf haar moeder. Haar vader deed haar in huis bij een oom en tante waar hij haar al gauw weer weghaalde. Dit patroon herhaalde zich keer op keer. Vanaf haar geboorte tot haar zesde jaar verbleef Riek in zeven pleeggezinnen. Ze voelde zich nooit ergens thuis en als ze met een bal had gespeeld waste ze die na het spel weer schoon en legde hem bij haar koffertje: kan ik hem zo weer meenemen, dacht ze dan. Dat alles bij elkaar houden is haar hele leven blijven bestaan. Ze wilde nooit een apart atelier. Alles moest in één ruimte: wonen werken slapen. Riek tekende vanaf haar vroegste jeugd. Vooral naar de natuur. Toen ze zes jaar was hertrouwde haar vader met een pianiste. Van haar leerde Riek noten lezen en wanneer ze maar kon zat ze achter de piano. Riek was dol op haar tweede moeder. Omdat ze naar de HBS moest reisde ze op haar twaalfde jaar met haar ouders naar Nederland en kwam in huis bij haar grootvader Wesseling in Amersfoort. Riek wilde pianiste worden en ze mocht naast de HBS naar de muziekschool. Daar kreeg ze pianoles en solfège. Ze studeerde veel, improviseerde en componeerde kleine stukjes. Toen gebeurde het grootste trauma in haar leven: ook haar tweede moeder overleed. Riek was 16 jaar. Op school ging het niet meer; ze spijbelde, bleef zitten en werd totaal onhandelbaar. Haar grootvader vond dat ze te veel met muziek bezig was en haalde haar van de muziekschool af. Thuis ging de piano op slot. Om zich toch te kunnen uiten is Riek gaan tekenen.  

Met hulp van Prof. Roland Holst werd ze toegelaten op de Rijksacademie voor Beeldende kunst in Amsterdam. Haar leermeesters waren de tekenaar Prof. Jurres en de graficus Jessurun de Mesquita, bij wie ook Esscher zijn eerste grafische stappen zette. Daarna studeerde zij aan de grafische school in Wenen. Het werk van Riek Wesseling munt uit door een feilloos gevoel voor detail, precisie en lichtval. Met een grote liefde voor elk onderdeel zet zij haar onderwerpen op papier.  

Riek werkte uitsluitend in zwart-wit. Voor haar was zwart-wit méér kleur dan kleur. “Daar kun je alle andere kleuren mee suggereren. Alles vertaal je in grijzen, zwarten en witten. Als de spanning tussen al die grijzen, zwarten en witten goed is kan een werkstuk opeens gaan klinken “, zei ze altijd. Bij haar portretten valt vooral het achterliggende ‘innerlijke beeld’ op van de geportretteerde. Zij tracht zijn levensverlangen te doorgronden; zijn wezenskenmerken vast te leggen. Haar vrije werk: dieren – katten vooral – vogels en beelden van verstilde innerlijke werelden munten uit door hetzelfde gevoel voor detail en lichtval met soms daarin surrealistische, soms symbolische elementen. Naast het tekenen kende de lithografie noch het werken met de droge naald voor haar enig geheim. Riek had een hekel aan exposeren en bleef – misschien daardoor – een veel te weinig bekende kunstenares. Pas de laatste paar jaar voor haar dood trad zij wat meer naar buiten.

bottom of page